mastectomie
Nederlands
Woordafbreking
- mas·tec·to·mie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘borstamputatie’ voor het eerst aangetroffen in 1979 [1]
- afgeleid van het Griekse 'mastos' (borst) met het achtervoegsel -ectomie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mastectomie | mastectomieën |
verkleinwoord | mastectomietje | mastectomietjes |
Gangbaarheid
- Het woord mastectomie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mastectomie' herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.