maniak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ni·ak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘iem. die een manie heeft’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord maniak maniakken
verkleinwoord maniakje maniakjes

Zelfstandig naamwoord

maniak m [3]

  1. persoon die ergens (op ziekelijke wijze) helemaal gek van is, een fanaat
  2. (in mindere mate) krankzinnige met een pathologische obsessie b.v. een godsdienstmaniak
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord maniak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.