makelarij
Nederlands
Woordafbreking
- ma·ke·la·rij
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands makelrie; op te vatten als afgeleid van makelaar met het achtervoegsel -ij [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | makelarij | makelarijen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
makelarij v
- (bedrijfstak) bemiddeling bij de koop en verkoop van waardevolle goederen, in het spraakgebruik vooral: onroerende zaken
- Misschien toevallig, hoewel wij het anders geloven, hebben beiden een bijzondere aandacht gewijd aan typische stadsbewoners uit die vage middenstandsklasse die het van makelarij en diensten moet hebben. [3]
- (bedrijf) kantoor dat bemiddelt bij de koop en verkoop van waardevolle goederen, in het spraakgebruik vooral: onroerende zaken
- In 1870 veroorzaakten de zusters een sensatie toen ze een bankierszaak en makelarij begonnen en al snel bekend werden als de ‘Betoverende Bankiers van Wall Street’. [4]
Gangbaarheid
- Het woord makelarij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'makelarij' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Middelnederlandsch Woordenboek
- makelarij op website: Etymologiebank.nl
- Demedts, A. "Kroniek. Noord en zuid. Willem Brakman, Ansichten uit Amerika." in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 127 nr. 2 (februari 1982) Standaard Uitgeverij, Antwerpen; p. 121; geraadpleegd 2019-01-10
- H. (vert. B. Tromp) "in gesprek met karl marx (II)" in: Maatstaf. jrg. 20 (col.: 21) nr. 11 (maart 1973) De Arbeiderspers, Amsterdam; p. 729, n. 10; geraadpleegd 2019-01-10
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.