magnifiek
Nederlands
Woordafbreking
- mag·ni·fiek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘prachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- afgeleid van het Franse magnifique [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | magnifiek | magnifieker | magnifiekst |
verbogen | magnifieke | magnifiekere | magnifiekste |
partitief | magnifieks | magnifiekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
magnifiek
- geweldig, groots, enorm
- schitterend, beeldschoon, prachtig
- Het magnifieke vuurwerk was een goed begin van het nieuwe jaar.
Afgeleide begrippen
- magnificus
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord magnifiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'magnifiek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.