magma
Nederlands
Woordafbreking
- mag·ma
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gesmolten massa in de aarde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magma | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
magma o
- (geologie) gesmolten ondergronds gesteente
- Onder een vulkaan bevindt zich een een holte gevuld met magma.
- (wiskunde) een basale algebraïsche structuur, bestaande uit een niet-lege verzameling, die is uitgerust met een enkele gesloten binaire operatie, M × M → M, waaraan geen andere axioma's opgelegd zijn
Gangbaarheid
- Het woord magma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'magma' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.