maatloos
Nederlands
Woordafbreking
- maat·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | maatloos | maatlozer | maatloost |
verbogen | maatloze | maatlozere | maatlooste |
partitief | maatloos | maatlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
maatloos
- zonder de maat te kunnen houden
- Hij had een mateloze ambitie waarmee hij uiteindelijk direkteur is geworden van de grote multinational.
Gangbaarheid
- Het woord 'maatloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maatloos' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.