maaitijd
Nederlands
Woordafbreking
- maai·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maai ww en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maaitijd | maaitijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maaitijd m
- de periode van het jaar dat (het gras) afgeknipt wordt, hooitijd
- De maaitijd voor grasland begint in mei.
Gangbaarheid
- Het woord maaitijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.