luidens
Nederlands
Woordafbreking
- lui·dens
Zelfstandig naamwoord
luidens
- Hij moest ondragelijk lang wachten, dacht hij; hij schelde nogmaals - en nog eens tot luidens toe - de dienstmaagd kwam buiten adem aanloopen.[1]
Voorzetsel
luidens
- zoals dat beschreven is in
- Luidens de statuten is alleen de voorzitter daartoe gemachtigd.
Gangbaarheid
- Het woord luidens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'luidens' herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.