lucide
Nederlands
Woordafbreking
- lu·ci·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘helder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lucide | lucider | - |
verbogen | - | lucidere | - |
partitief | lucides | luciders | - |
Gangbaarheid
- Het woord lucide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lucide' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.