lotus
Nederlands
![](../I/m/Nelumbo_nucifera.jpg)
Nelumbo nucifera
Woordafbreking
- lo·tus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘waterlelie’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lotus | lotussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
lotus m
- (plantkunde) (Nelumbo nucifera) een waterplant met fraaie bloemen
- De bloem van de lotus symboliseert goddelijke geboorte en zuiverheid.
Verwante begrippen
- Indische lotus, Indische lotusbloem, heilige lotus, witte Egyptische lotusbloem
Afgeleide begrippen
- lotusbloem, lotusboom, lotuseffect, lotuseter, lotushouding, lotusvogel, lotuszuil
Gangbaarheid
- Het woord lotus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lotus' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.