logen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
logen
loogde
geloogd
zwak -d volledig

Werkwoord

logen

  1. overgankelijk langdurig blootstellen aan een bijtende vloeistof
    • Ik loogde dus de kasten en de kisten gewoon achter of voor mijn huis; het zou nu niet meer mogen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • loogbad, loogkruid, loogvast

Werkwoord

vervoeging van
liegen

logen

  1. meervoud verleden tijd van liegen
    • Wij logen. 
    • Jullie logen. 
    • Zij logen. 

Zelfstandig naamwoord

logen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord loog

Gangbaarheid

  • Het woord logen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.