ljuge

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡjʉːɡə/
Woordafbreking
  • lju·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord ljúga.
stamtijd
onbepaalde
wijs		 tegenwoordige
tijd		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
ljuge
ljuger
løy
løyet
onregelmatig

Werkwoord

ljuge

  1. liegen
  1. «Hun løy meg rett opp i ansiktet.»
    Ze beloog mij onbeschroomd.
  2. een foute bild van de realiteit geven.
  1. «Speilet ljuger ikke.»
    De spiegel liegt niet.
Schrijfwijzen
Synoniemen

Verwijzingen


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡjʉːɡə/
Woordafbreking
  • lju·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord ljúga.
stamtijd
onbepaalde
wijs		 tegenwoordige
tijd		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
ljuge
lyg
(bijvorm) lyger
laug
loge
logi
Klasse 2 sterk

Werkwoord

ljuge

  1. liegen
  1. «Kva skjer inne i kroppen din når du lyg? Vert du nervøs?»
    Wat geschied in uw lichaam als u liegt? Word je nerveus?
  2. een foute bild van de realiteit geven.
  1. «Spegelen lyg ikkje.»
    De spiegel liegt niet.
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.