liplezen
Nederlands
Woordafbreking
- lip·le·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lip zn en lezen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
liplezen |
||
onvolledig |
Werkwoord
liplezen
- overgankelijk trachten door naar de beweging van iemands mond en diens lichaamstaal te kijken, te begrijpen wat er gezegd wordt, zonder het geluid te kunnen waarnemen
- [...] nee, in een close up van Wesley vlak na het doelpunt liplazen wij duidelijk twee keer het woord 'Robben'.[1]
- De geschreven en lipgelezen taal was voor haar een moeizaam bestudeerde vreemde taal [.].
Opmerkingen
- De Taalunie geeft het werkwoord als een onvolledig werkwoord, maar andere vormen dan de onbepaalde wijs komen spaarzaam voor.
Gangbaarheid
- Het woord liplezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'liplezen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Was die Presse schreibt ... - Kein Keloel 2008
Gekrenkte sinaasappels
Nico Dijkshoorn
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.