linde
Nederlands
Woordafbreking
- lin·de
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘boomsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1101 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | linde | linden |
verkleinwoord | lindetje | lindetjes |
Zelfstandig naamwoord
linde v/m
- bepaalde loofboomsoort
- Er zaten mensen onder de linde te picknicken.
Vertalingen
loofboom
Gangbaarheid
- Het woord linde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'linde' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lindar |
linde
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lindar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lindar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lindar
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.