limiet
Nederlands
Woordafbreking
- li·miet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grens’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Van het Latijnse limitare (begrenzen) en van limes (grens, grenspad).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | limiet | limieten |
verkleinwoord | limietje | limietjes |
Zelfstandig naamwoord
limiet v/m
- een restrictie of uiterste grens
- Daar gaan we natuurlijk wel even een limiet aan stellen.
- (wiskunde) een waarde waarnaar een reeks convergeert, maar die nooit bereikt wordt
- In de wiskunde is het begrip "limiet" erg belangrijk.
Gangbaarheid
- Het woord limiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'limiet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.