liep gelijk
Nederlands
Woordafbreking
- liep ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- uit liep (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijklopen |
liep (…) gelijk
- enkelvoud verleden tijd van gelijklopen
- Ik liep gelijk.
- Jij liep gelijk.
- Hij, zij, het liep gelijk.
- Ik liep gelijk.
Gangbaarheid
- Het woord liep gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.