lichtheid
Nederlands
Woordafbreking
- licht·heid
Zelfstandig naamwoord
lichtheid v [1]
- het niet zwaar zijn; niet al te serieus zijn
- De grote angst: een bloedserieus, gladgestreken interview. En dus gaat het met een heerlijke lichtheid, zonder dat het leeg wordt. Wortel, over een platgedrukt en verkleurd stukje gras waar ooit een tent stond: "Dit past bij het mens-zijn. Want je laat iets achter, maar heel tijdelijk. Er komt straks iemand anders, die zet zijn tent eroverheen en dan is het vergeten." Den Besten: "Het leven is een camping." [2]
- Laroes sluit zich daarbij aan. "Er is al veel lichtheid, dat moet je aanvullen met serieuze journalistiek. Het is te prijzen dat Radio 1 wil experimenteren met nieuwe vormen, maar dat mag niet ten koste gaan van programma's die zich hebben bewezen." [3]
Gangbaarheid
- Het woord lichtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lichtheid' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool HAN LIPS 28 JULI 2017 Aan tafel bij olijke Tim als een opstapje naar het grote werk
- Het Parool JOEP SCHOOL 16 JUNI 2017 Vriend en vijand in de bres voor 'luizen in de pels'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.