lendenstuk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • len·den·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lendenstuk lendenstukken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

lendenstuk o [1]

  1. vlees dat komt van de rug van een dier
    • Massages geeft hij wel regelmatig. Van mei tot en met november elke namiddag twintig minuten. „Dit is wanneer de meeste vleesontwikkeling plaatsheeft”, legt de veehouder uit. „Het vet hoopt zich in ballen op in de rug. De massage verspreidt het.” Hij doet een soort strooien handschoen aan en begint een koe bedreven te masseren. „Van de schouders naar de heupen”, legt hij uit, „zodat het lendenstuk beter wordt.” [2] 
    • Aan het einde van de produktielijn liggen de biefstukken, de T-bonesteaks, de lendenstukken, de lever en alle andere voor consumptie geschikte onderdelen van één en hetzelfde dier gebroederlijk naast elkaar op een kar: de koe kan als het ware zo weer in elkaar worden gezet. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lendenstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.