leemte
Nederlands
Woordafbreking
- leem·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tekort’ voor het eerst aangetroffen in 1555 [1]
- afgeleid van lam met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leemte | leemten leemtes |
verkleinwoord | leemtetje | leemtetjes |
Zelfstandig naamwoord
leemte v/m
- een plaats waar iets ontbreekt
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord leemte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leemte' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.