landelijk
Nederlands
Woordafbreking
- lan·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | landelijk | landelijker | landelijkst |
verbogen | landelijke | landelijkere | landelijkste |
partitief | landelijks | landelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
landelijk
- met betrekking tot of geldend voor het hele land
- De gemeentelijke verkiezingen worden overschaduwd door de landelijke politiek.
- De landelijke museumdag trok veel bezoekers.
- met betrekking tot minder bevolkte, niet-stedelijke gebieden
- Het aantal inwoners in een landelijke omgeving neemt gestaag af.
Vertalingen
2. met betrekking tot minder bevolkte, niet-stedelijke gebieden
Gangbaarheid
- Het woord landelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'landelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.