kwijlen
Nederlands
Woordafbreking
- kwij·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kwijlen |
kwijlde |
gekwijld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kwijlen
- een vloed van speeksel dat uit de mond loopt
- De hond kwijlde bij het zien van het voedsel.
Vertalingen
1. een vloed van speeksel dat uit de mond loopt
Gangbaarheid
- Het woord kwijlen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kwijlen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.