kroonjuweel

Nederlands

[1] kroonjuwelen van Polen
Uitspraak
Woordafbreking
  • kroon·ju·weel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kroonjuweel kroonjuwelen
verkleinwoord kroonjuweeltje kroonjuweeltjes

Zelfstandig naamwoord

kroonjuweel o [2]

  1. kroon en andere juwelen van een koningshuis
    • In 1642 verkeerde Henriëtta Maria’s echtgenoot, koning Karel I van Stuart, in een machtsstrijd met het parlement, dat hem onder andere te veel naar het rooms-katholicisme vond neigen. In januari 1642 was hij gedwongen Londen te ontvluchten. Hij stuurde zijn vrouw en dochter met entourage en de Engelse kroonjuwelen in twaalf schepen naar de Nederlanden. Zij moesten de kroonjuwelen verkopen en wapens kopen. [3] 
  1. (figuurlijk) het beste van het beste, het belangrijkste van het belangrijkste, het meest begeerlijke
    • De topclubs Ajax en PSV speelden wisselvallig en Feyenoord is pas de laatste maanden opgestaan als volwaardige titelpretendent. De heilige koe van de eredivisie is ontbladerd tot bladgoud. Een enkele keer wordt er nog oogstrelend gevoetbald, maar doorsnee wedstrijden hebben de charme van klunen. In 2016 is het vuur van de passie voor voetbal geconfronteerd met verschijnselen van uitdoving. Althans, de hype heeft zich verplaatst naar het F1-circuit met Max Verstappen en naar dartcafés. Een aantal clubs zit in financiële nood waardoor de geeuwhonger van buitenlandse investeerders niet meer tegen te houden is. De uitverkoop van de kroonjuwelen is begonnen. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord kroonjuweel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. kroonjuweel op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Theo Toebosch 21 april 2016
  4. NRC Hugo Camps 23 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.