kram
Nederlands
Woordafbreking
- kram
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bevestigingshaakje, wondhaakje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1367 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kram | krammen |
verkleinwoord | krammetje | krammetjes |
Zelfstandig naamwoord
kram v/m
- De wond werd met krammetjes dichtgehecht.
- U-vormig gebogen bevestigingsmiddel met spitse punten
- Krammen worden onder andere gebruikt voor het vastmaken van prikkeldraad of ijzerdraad aan palen en het vastzetten van kippengaas.
Gangbaarheid
- Het woord kram staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kram' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.