koos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- koos
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kiezen |
koos
- enkelvoud verleden tijd van kiezen
- Ik koos.
- Jij koos.
- Hij, zij, het koos.
- Ik koos.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kozen |
koos
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kozen
- Ik koos.
- gebiedende wijs van kozen
- Koos!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kozen
- Koos je?
Gangbaarheid
- Het woord koos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koos' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.