kozen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kozen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈko.zə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈko.zə(n)/
Woordafbreking
  • ko·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vertrouwelijk praten’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kozen
koosde
gekoosd
zwak -d volledig

Werkwoord

kozen [3]

  1. overgankelijk minnekozen, liefkozen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
kiezen

kozen

  1. meervoud verleden tijd van kiezen
    • Wij kozen. 
    • Jullie kozen. 
    • Zij kozen. 

Gangbaarheid

  • Het woord kozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.