kolos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·los
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lichaam of zaak van grote afmetingen’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
  • is afkomstig van de Kolossus van Rhodos, een van zeven klassieke wereldwonderen.
enkelvoud meervoud
naamwoord kolos kolossen
verkleinwoord kolosje kolosjes

Zelfstandig naamwoord

kolos m

  1. iets heel groots
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kolos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.