kolos
Nederlands
Woordafbreking
- ko·los
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lichaam of zaak van grote afmetingen’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
- is afkomstig van de Kolossus van Rhodos, een van zeven klassieke wereldwonderen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolos | kolossen |
verkleinwoord | kolosje | kolosjes |
Zelfstandig naamwoord
kolos m
- iets heel groots
Gangbaarheid
- Het woord kolos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kolos' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.