kokkel
Nederlands
![](../I/m/Cerastoderma_edule-Nl.jpg)
Cerastoderma edule
Woordafbreking
- kok·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kokkel | kokkels |
verkleinwoord | kokkeltje | kokkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
kokkel m [3]
- (voeding) (tweekleppigen) Cardium edule
Cerastoderma edule eetbare hartschelp ronder en groter dan een strandgaper, met diep geribbelde schelpen. Serveer ze rauw of gestoomd.
Synoniemen
- kokhaan
Hyponiemen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kokkelen |
kokkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkelen
- Ik kokkel.
- gebiedende wijs van kokkelen
- Kokkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkelen
- Kokkel je?
Gangbaarheid
- Het woord kokkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kokkel' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.