kokkel

Nederlands

Cerastoderma edule
Uitspraak
Woordafbreking
  • kok·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mossel’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kokkel kokkels
verkleinwoord kokkeltje kokkeltjes

Zelfstandig naamwoord

kokkel m [3]

  1. (voeding) (tweekleppigen) Cardium edule Cerastoderma edule eetbare hartschelp ronder en groter dan een strandgaper, met diep geribbelde schelpen. Serveer ze rauw of gestoomd.
Synoniemen
  • kokhaan
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kokkelen

kokkel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkelen
    • Ik kokkel. 
  2. gebiedende wijs van kokkelen
    • Kokkel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkelen
    • Kokkel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kokkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.