koetsier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koet·sier
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bestuurder van een koets’ voor het eerst aangetroffen in 1628 [1]
  • Afgeleid van koets met het achtervoegsel -ier
enkelvoud meervoud
naamwoord koetsier koetsiers
verkleinwoord koetsiertje koetsiertjes

Zelfstandig naamwoord

koetsier m

  1. (beroep) iemand die de paarden van een koets ment
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord koetsier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.