knotten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knot·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knotten
knotte
geknot
zwak -t volledig

Werkwoord

knotten [2] [3]

  1. overgankelijk (bijv. van wilgenbomen) van de top of van zijscheuten ontdoen
  2. overgankelijk van de top ontdoen, respectievelijk afsnijden
  3. overgankelijk onderdrukken, breken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

knotten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knot

Gangbaarheid

  • Het woord knotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.