knoffel

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • knof·fel

Werkwoord
vervoeging van
knoffelen

knoffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knoffelen
    • Ik knoffel. 
  2. gebiedende wijs van knoffelen
    • Knoffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knoffelen
    • Knoffel je? 


Afrikaans
Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord knoffel knoffels

Zelfstandig naamwoord

knoffel

  1. knoflook
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.