knobbelig
Nederlands
Woordafbreking
- knob·be·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | knobbelig | knobbeliger | knobbeligst |
verbogen | knobbelige | knobbeligere | knobbeligste |
partitief | knobbeligs | knobbeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
knobbelig [1]
- met veel bulten en knobbels, met halfbolvormige verhevenheden
- Winkelshuis vroeg daarom omdat hij een tijd terug getuige was van een ‘bijna vreselijk ongeluk’ van een mevrouw met een rollater. ‘De kleine voorwieltjes stuiterden over de oneffen en knobbelige straatkeien. Op een gegeven moment stokte een van de kleine voorwielen en sloeg de mevrouw bijna voorover over de kantelende rollator. De mevrouw die naast haar liep kon haar nog net opvangen en zodoende erger voorkomen.’[2]
- Stelt u zich eens voor: uit de keuken komt een kok met een hele spruitenstam: een knobbelige uitgave van Luke Skywalkers Stars Wars-zwaard.[3]
Gangbaarheid
- Het woord knobbelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knobbelig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 02-AUGUSTUS-2014
- Volkskrant Mac van Dinther 9 januari 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.