knikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knikken    (hulp, bestand)
  • IPA: /'knɪkə(n)/
Woordafbreking
  • knik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het hoofd heen en weer bewegen’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knikken
knikte
geknikt
zwak -t volledig

Werkwoord

knikken

  1. een verticale beweging met het hoofd maken
    • Hij knikte een snelle groet in het voorbijgaan. 
  1. (werktuigbouwkunde) hoekig buigen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

knikken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knik

Gangbaarheid

  • Het woord knikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.