klissen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klis·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klissen
kliste
geklist
zwak -t volledig

Werkwoord

klissen

  1. gevangen nemen, aanhouden
    • De misdadiger is door de politie geklist. 
  1. vastklampen aan iemand, klitten

Zelfstandig naamwoord

klissen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klis

Gangbaarheid

  • Het woord klissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.