kleine
Nederlands
Woordafbreking
- klei·ne
Bijvoeglijk naamwoord
kleine
- verbogen vorm van de stellende trap van klein
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine | kleinen |
verkleinwoord | kleintje | kleintjes |
Zelfstandig naamwoord
kleine
- een klein persoon
- Die kleine kon er niet goed bij, maar hij kreeg hulp van zijn maatje.
- een kind, kleuter
- Moet die kleine nog niet naar bed?
- een kleine: net iets minder dan het later genoemde
- Hij woont een kleine kilometer van zijn school af.
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord kleine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kleine' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.