klaren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klaren
klaarde
geklaard
zwak -d volledig

Werkwoord

klaren

  1. overgankelijk helder maken
    • Hij klaarde de gesmolten boter om er daarna bij hogere temperaturen in te kunnen bakken. 
  1. ergatief helder worden
    • Deze wijn is vanzelf geklaard. 
  1. overgankelijk overdrachtelijk: redderen, moeilijkheden uit de weg ruimen
    • Geloof maar dat hij in die tijd veel te klaren kreeg! 
Hyponiemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

klaren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klare

Gangbaarheid

  • Het woord klaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.