klapperen
Nederlands
Woordafbreking
- klap·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘klepperen’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1]
- frequentatief gevormd uit klappen met het achtervoegsel -er
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klapperen |
klapperde |
geklapperd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
klapperen
- inergatief snel en luidruchtig tussen twee standen heen en weer wentelen
- De vleugels van de opvliegende duif klapperden luid en hij schrok daar een beetje van.
Gangbaarheid
- Het woord klapperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klapperen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.