kir
Nederlands
Woordafbreking
- kir
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘alcoholische drank’ voor het eerst aangetroffen in 1978 [1]
- Naamwoord: ontleend aan het Frans, oorspronkelijk vernoemd naar de kannunik Félix Kir.
- Werkwoord: klanknabootsend.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kir | kirs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
kir m
- (drinken) een mengsel van een bourgogne Aligoté met een scheutje Crème de cassis
- Geeft u mij maar een kir.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kirren |
kir
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kirren
- Ik kir.
- gebiedende wijs van kirren
- Kir!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kirren
- Kir je?
Gangbaarheid
- Het woord kir staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kir' herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.