keker
Nederlands
Woordafbreking
- ke·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kikkererwt, sisser’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | keker | kekers |
verkleinwoord | - | - |
Verwijzingen
- "keker" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- keker op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Indonesisch
Woordafbreking
- ke·ker
Woordherkomst en -opbouw
- van het Nederlands "kijker," dit is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong
Synoniemen
- teropong
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.