katoenen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·toe·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van katoen met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen katoenen

Bijvoeglijk naamwoord

katoenen

  1. van katoen vervaardigd
    • Hij had een katoenen hemd aan. 

Zelfstandig naamwoord

katoenen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord katoen

Gangbaarheid

  • Het woord katoenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.