kardeel
Nederlands
Woordafbreking
- kar·deel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kardeel | kardelen |
verkleinwoord | kardeeltje | kardeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
kardeel m
- (scheepvaart) een touw dat gebruikt wordt om een vlag of wimpel op de gewenste hoogte te houden
- Daar heb je een kardeel voor nodig. [1]
- (scheepvaart) één van de strengen waaruit een kabel samen gedraaid is
- vat [2]
Afgeleide begrippen
- kardeelblok, kardeelslag
Gangbaarheid
- Het woord kardeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kardeel' herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.