kapen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘overmeesteren’ voor het eerst aangetroffen in 1652 [1]
  • capio (Lat.): grijpen, buitmaken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kapen
kaapte
gekaapt
zwak -t volledig

Werkwoord

kapen

  1. overgankelijk het stelen van een voertuig (vrnl. schepen en vliegtuigen)
    • Er worden bij Somalië soms schepen gekaapt. 
  1. overgankelijk het overvallen van een voertuig onderweg en het overnemen van dat voertuig, al dan niet gepaard met het gijzelen van inzittenden
Hyponiemen
  • ontkapen, vliegtuigkapen, wegkapen, domeinkapen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kapen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaap

Gangbaarheid

  • Het woord kapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.