kantoren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·to·ren

Zelfstandig naamwoord

kantoren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kantoor


Deens

Woordafbreking
  • kan·to·ren

Zelfstandig naamwoord

kantoren, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kantor


Noors

Woordafbreking
  • kan·to·ren
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

kantoren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kantor


Nynorsk

Woordafbreking
  • kan·to·ren

Zelfstandig naamwoord

kantoren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kantor
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.