kaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaar karen
verkleinwoord kaartje kaartjes

Zelfstandig naamwoord

kaar m [3] [4]

  1. v/m (geologie) een depressie in een bergwand ontstaan door verwering en glaciale processen
  2. v/m (visserij) een met water gevuld compartiment in een schip
    • De vangst werd in de kaar vers gehouden. 
  1. o (molenaarsambacht) de trechtervormige opening die het gestorte graan opvangt
    • Onder het kaar is een goot waarlangs het graan naar de steen kan glijden. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • [2] aalkaar, viskaar

Gangbaarheid

  • Het woord kaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.