kaar
Nederlands
Woordafbreking
- kaar
Zelfstandig naamwoord
- v/m (geologie) een depressie in een bergwand ontstaan door verwering en glaciale processen
- v/m (visserij) een met water gevuld compartiment in een schip
- De vangst werd in de kaar vers gehouden.
- o (molenaarsambacht) de trechtervormige opening die het gestorte graan opvangt
- Onder het kaar is een goot waarlangs het graan naar de steen kan glijden.
Hyponiemen
- [2] aalkaar, viskaar
Gangbaarheid
- Het woord kaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaar' herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.