jute

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vezelstof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1858 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jute -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jute v/m

  1. de bastvezels van een soort van hennep waar bijvoorbeeld zakken van gemaakt worden
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

jute

  1. gemaakt van jute
    • De jute zak bleek niet echt stevig te zijn. 

Gangbaarheid

  • Het woord jute staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

jute v

  1. (spreektaal) sperma [1]

Verwijzingen

Papiamento

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Nederlandse jute.
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  jute     -  

Zelfstandig naamwoord

jute

  1. jute
Schrijfwijzen
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: yute.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.