joviaal
Nederlands
Woordafbreking
- jo·vi·aal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gulhartig’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- afgeleid van het Franse jovial [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | joviaal | jovialer | joviaalst |
verbogen | joviale | jovialere | joviaalste |
partitief | joviaals | jovialers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
joviaal
- aardig en vriendschappelijk in omgang
Vertalingen
1. aardig en vriendschappelijk in omgang
Gangbaarheid
- Het woord joviaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'joviaal' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.