jolig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jo·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vol vrolijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • afgeleid van jool (stam van het werkwoord jolen) met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen joligjoligerjoligst
verbogen joligejoligerejoligste
partitief joligsjoligers-

Bijvoeglijk naamwoord

jolig [3]

  1. vol vrolijkheid, vrolijk, plezierig
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jolig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.