jobber

• Geluid:  jobber    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdʒɔbər /

• job·ber

• van Engels jobber [1]

jobber m

1. (bedrijfskunde) productiebedrijf dat losse opdrachten voor andere bedrijven uitvoert

1. • Daarom moet het midden- en kleinbedrijf, in de woorden van Wijers, 'de slag maken van jobber naar co-maker'. Daarmee bedoelt hij dat de toeleveranciers in Nederland zich van loonbedrijven die eenvoudige onderdelen leveren ('jobbers'), moeten ontwikkelen tot bedrijven die in overleg met hun opdrachtgevers zeer gespecialiseerde deelprodukten fabriceren (co-makers of 'co-developers'). [2]

1. • Het bedrijf heeft nooit meer zelf aan produktvernieuwing kunnen werken. Eigenlijk was het daarmee afgezakt tot het niveau van ene goede jobber, een bedrijf dat uitvoert wat anderen aangeven. [3]

2. tussenpersoon bij handel en dienstverlening in de informele economie

1. • Of na die periode in Koraal Specht de drugsgebruikende, diplomaloze, werkloze "jobber", net als veel andere Antilliaanse jongeren, doorgaat met zijn oude leven, is maar de vraag. [4]

1. • 'Jobbers', zo worden de handelaren genoemd die de chip-markt afstruinen en hun partijen aan de hoogste bieder verkopen. Zij werken via de niet-officiële kanalen, die in een tijd van krapte altijd wel ontstaan. [5]

1. • De aanwerving van het personeel geschiedt voornamelijk door 'jobbers'. (…) Dikwijls is de jobber tevens huisjesmelker of winkelier en de door hem aangeworven krachten zijn zijn beste klanten. Ja, dikwijls is hij hun geldschieter en hij laat hen niet meer los. [6]

2. (verouderd) (beroep) iemand die speculeert op de beurs

1. • De jobber, die eerst tot het koopen van aandeelen last gaf, teen hij ze nagenoeg allen langzamerhand had opgekocht, verkoopt niets totdat de prijs zeer gestegen is, en het publiek zich verwondert over den opgang van de aandeelen der maatschappij, waarnaar zoo groote vraag is. [7]

1. • De jobbers koopen of verkoopen van of aan den eenen makelaar, om dadelijk weer hetzelfde te doen met een of meer andere makelaars, en vinden hun loon in het verschil tusschen de prijzen die zij bedingen en betalen; de kooper daarbuiten betaalt dus altijd den hoogsten en bedingt altijd den laagsten prijs van het oogenblik.  [8]

2. (aandelenhandel) handelaar in bepaalde aandelen of obligaties

1. • Om voor iemand effecten te kunnen kopen, moet de makelaar zich in de Stock Exchange zich wenden tot een tussenpersoon, een zogeheten "jobber". Voor de meeste aandelen zijn er ten minste twee jobbers. Dergelijke hoekmannen verhandelen voor eigen rekening één fonds of bepaalde fondsen. [9]

1. • De advocaat vond het erg jammer, dat Zuydam niet voor het teekenen der huwelyksche voorwaarden iemand geraadpleegd had; zoo iemand zou hem dan geraden hebben, andere voorwaarden te eischen, en die kerel van de beurs, gelyk de advocaat zeer oneerbiedig den voornamen De Waert noemde, had hem niet kunnen beetnemen.
     - Och, zei Willem, hy was zoo vriendelyk en hy deed tegen m'n ouders zoo vroom.
     - Dat had de jobber goed overlegd. Die vriendelykheid moest dienen om u en uw ouders niet op het denkbeeld te doen komen, naar een raadsman te gaan. [10]

• [4] hoekman

• [1] toeleverancier

• Het woord jobber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jobber' herkend door:

• job·ber

jobber

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van jobbe

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈjɔbəɾ /

• job·ber

• Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van jobbe met het achtervoegsel -er

jobber

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van jobbe

jobber

1. speculant (mannelijke vorm)
2. speculante (vrouwelijke vorm)

• jobberi