jij-bak
Nederlands
Woordafbreking
- jij-bak
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van jij en bak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jij-bak | jij-bakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
jij-bak m
- een drogreden, een spottende of beschuldigende opmerking als antwoord op een andere opmerking
Gangbaarheid
- Het woord jij-bak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jij-bakken |
jij-bak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jij-bakken
- Ik jij-bak.
- gebiedende wijs van jij-bakken
- Jij-bak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jij-bakken
- Jij-bak je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.