jaspis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jas·pis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘steensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jaspis jaspissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jaspis m [3]

  1. (mineraal) een halfedelsteen; een onzuivere variant van kwarts
Afgeleide begrippen
  • jaspiskleurig
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord jaspis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
17 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.