jakkerde af
Nederlands
Woordafbreking
- jak·ker·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afjakkeren |
jakkerde (...) af
- enkelvoud verleden tijd van afjakkeren
- Ik jakkerde af.
- Jij jakkerde af.
- Hij, zij, het jakkerde af.
- Ik jakkerde af.
Gangbaarheid
- Het woord jakkerde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.